De duurzame bedrijfsvoering van AH Vrij

De verhuizing van AH Vrij in 2013 naar het nieuwe bedrijfspand in Wateringen was een mooi moment om de eerste duurzame stap te zetten. “We hebben de gaskraan dichtgedraaid en een houtkachel neergezet”, vertel directeur Jan Vrij. Hij stelde zichzelf het doel om in 2025 nul op de meter te hebben. Duurzaam ondernemen is voor Jan inmiddels een vanzelfsprekendheid geworden. Hoe heeft hij dat in zo’n korte tijd bereikt?

De historie van het familiebedrijf gaat 60 jaar terug. Toen Jan nog op middelbare tuinbouwschool zat, was hij al mede-eigenaar van het bedrijf. “Om de overstap te maken van agrarisch naar groenwerk, moest je hovenier zijn. Daar was toen nog een vakbekwaamheid voor nodig. Die had ik door mijn opleiding, dus werd ik op papier al mede-eigenaar, terwijl ik nog op school zat.” Toen hij in 1984 van school kwam, ging hij gelijk aan de slag in de zaak van zijn vader. 

Duurzaam investeren met subsidies

In 2013 verhuisde het bedrijf van Rijswijk naar Wateringen. “Toen zijn we serieus gaan kijken hoe we duurzamer konden gaan werken.” De eerste stap was een houtkachel. “Dat bespaarde ons 30 duizend euro gas op jaarbasis. Tijdens de openingsspeech van het nieuwe pand heb ik beloofd die besparing te investeren in duurzame energie. En dat hebben we gedaan.” Terloops deed hij kort daarna een gooi naar een SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energietransitie). “Gewoon om te kijken hoe dat werkt, maar we kregen het nog ook. Daar hebben we de eerste 600 zonnepanelen voor ons bedrijfspand voor gekocht.” Dat was het juiste duwtje in de rug om door te pakken op verduurzaming. 

Niet veel later deed Jan nog een keer aanspraak op een subsidie. Dit keer geen aanlegsubsidie zoals SDE, maar een subsidie voor verduurzamingsmaatregelen. “Ik had het wel langs zien komen, maar ik was sceptisch. Op aandringen van de gemeente heb ik toch de formulieren ingevuld.” Opnieuw werd de subsidie toegewezen aan AH Vrij en besloot Jan nog eens 250 zonnepanelen aan te schaffen en het dak en de gevels te isoleren.

Elektrische machines

Niet alleen het bedrijfspand van AH Vrij is verduurzaamd, ook de machines waarmee groen-, grond- en infrawerkzaamheden worden uitgevoerd worden slimmer en bewuster aangekocht. “Vroeger keek je naar de meeste pk’s als je een machine kocht. Hoe meer pk’s, hoe beter, was de overtuiging. Nu kijken we veel kritischer wat we daadwerkelijk nodig hebben. Als we het werk met een 4 cilinder af kunnen, waarom zouden we dan een 6 cilinder kopen?” Ook worden veel machines vervangen door elektrische machines, zoals grasmaaiers, bladblazers en heftrucks. Geen vervuilende uitstoot, minder herrie en schoner voor de gebruiker. En niet onbelangrijk: het gebruik van elektrische machines wordt steeds vaker als voorwaarde gesteld door klanten zoals gemeentes, waterschappen en provincies. Maar denk bijvoorbeeld ook aan ADO Den Haag. “We hebben het project aangenomen om het kunstgras om te bouwen naar natuurgras, met een contract van vijf jaar om het gras te onderhouden. Dat doen we met elektrische maaimachines, zoals de wens van de gemeente Den Haag en ADO in het bestek was.”

Duurzame mindset van het personeel

Jan ziet ook zijn personeel steeds duurzamer denken en doen. “De ene meer dan de ander natuurlijk, maar het werkt wel aanstekelijk. Neem bijvoorbeeld drie man die allemaal hetzelfde type vrachtwagen rijden. Dan zijn er twee die er een wedstrijdje van maken om zo zuinig mogelijk te rijden en de derde denkt: dit is niet aan mij besteed.” Volgens Jan is het een kwestie van tijd dat iedereen om is. “Duurzaam werken is de toekomst.” Ook Jan is nog niet klaar met zijn investeringen in een duurzamere onderneming. Al beseft hij ook dat hij daar niet altijd zelf de vruchten van zal plukken. “Als familiebedrijf kijken we niet naar de snelle winst, maar naar de lange termijn. De investeringen die ik nu doe, zijn het voordeel straks voor onze zoon Rick die de zaak aan het overnemen is.”

Meer samenwerken binnen en buiten de branche

Behalve directeur van AH Vrij is Jan ook voorzitter van de sectie Grondverzet en Cultuurtechniek van Cumela Nederland: de brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra. “Zo probeer ik mee te denken aan de voorkant van de sector en heb ik invloed waar we, als branche, in Nederland naartoe gaan.” Hij kijkt naar nieuwe ontwikkelingen in de branche én in sectoren die dicht tegen zijn branche aan liggen. “We zitten vaak aan tafel met de overheid en andere brancheorganisaties om te kijken hoe we met elkaar kunnen samenwerken.” Want samenwerken, dat kan volgens Jan nog veel meer en beter. In de branche en daarbuiten. Zelf heeft hij een mooi voorbeeld van succesvol samenwerken. “Voor de onkruidbestrijding in het Westland, hebben we warm water nodig. Opwarmen van water kost natuurlijk energie. Een vriend van mij is rozentuinder en hij heeft in de zomermaanden energie over. We hebben een installatie bij hem geplaatst, zodat we die warmte kunnen gebruiken. Dat is goedkoper voor ons, het levert de rozentuinder nog wat op en we verspillen geen energie.”

Jan is van mening dat de rol van de overheid en lokale overheden belangrijk zijn als voorbeeldfunctie om bedrijven te stimuleren duurzaam te ondernemen. “Natuurlijk zijn subsidies fijn en een duwtje in de rug, maar het motiveert ook als de lokale overheid zelf duurzaam bezig is.”